Bel 112 voor dringende politiehulp | Politie nodig, niet dringend? Bel 014 56 47 00

dringend 112
niet dringend 014 56 47 00

15 jan 21 Met je wagen vlot de winter door

Voertuig in orde met de geschikte uitrusting
Een snel nazicht van de lichten, batterij, banden, ruitenwisserbladen, het peil van antivriesmiddel en van de ruitenwisservloeistof enz. is absoluut aan te raden ...
Voorzie ook een spuitbus met ontdooimiddel voor de sloten, een zaklamp, een ijsschraper en ontdooimiddel voor de voorruit en startkabels.

Winterbanden zijn welkom ...
Zodra de temperatuur onder de +7°C zakt, zorgen winterbanden voor veel betere prestaties en dus voor meer veiligheid dan zomerbanden, niet alleen op besneeuwde of verijzelde banen, maar ook op natte of modderige wegen en zelfs op een droog wegdek!

Waarom presteren winterbanden beter bij lage temperaturen?
Winterbanden zijn uiteraard speciaal ontwikkeld om het hoofd te bieden aan winterse omstandigheden. Dankzij hun hoog silicagehalte blijft het rubber, in tegenstelling tot dat van zomerbanden, ook bij koude temperaturen zacht en soepel.
Bovendien hebben ze wijde profielblokken en bijkomende groeven in het loopvlak, waardoor winterbanden bij koud weer ontegensprekelijk voordelen hebben:

- ze zorgen voor een betere trekkracht en extra grip en bijten zich als het ware vast in sneeuw of ijzel;

- ze verkorten de remafstand;

- ze vergemakkelijken het vertrekken, stoppen en draaien;

- ze verbeteren de wegligging van je wagen in bochten en zorgen ervoor dat je je auto beter kunt beheersen;

- ze voeren beter water en sneeuw af en verminderen het risico op aquaplaning.

De 4x4x4-regel
Als je winterbanden monteert, houd dan rekening met de 4x4x4 regel:

- monteer liefst 4 identieke winterbanden op alle 4 de wielen;

- vervang je winterbanden zodra de profieldiepte kleiner is dan 4mm. Immers, in vergelijking met nieuwe winterbanden die een profieldiepte van 8mm hebben, wordt je remafstand al 50% langer als de groeven van je winterbanden nog 4mm diep zijn. Zijn de groeven slechts 2mm diep dan wordt je remafstand zelfs 70% langer;

- de levensduur van een band bedraagt gemiddeld 5 tot 7 jaar, toch is het aangeraden om je winterbanden maximaal 4 jaar te gebruiken.

Winterbanden en je rijstijl
Winterbanden bieden weliswaar onmiskenbare voordelen, maar toch zijn ze geen wondermiddel. Het is dus absoluut noodzakelijk om nooit risico’s te nemen. Wil je de kans op een ongeval aanzienlijk verkleinen, pas dan ook met winterbanden je rijstijl aan, zelfs al heeft je auto ABS en ESP, want die systemen kunnen pas behoorlijk werken als het contact met het wegdek goed is.

Hoe winterbanden efficiënt gebruiken en opslaan?
- Zorg ervoor dat ze altijd de bandendruk hebben die door de constructeur wordt aanbevolen en controleer ook, als de banden koud zijn, regelmatig die bandenspanning;

- Gebruik ze alleen tijdens de echte winterperiode, want boven +7°C verslijten ze sneller dan zomerbanden;

- Winterbanden efficiënt opslaan, doe je als volgt:

Banden zonder velgen: rechtop staand en maandelijks een kwartslag draaien; stapel ze niet op elkaar en hang ze niet op.

Banden op velg: hangend of plat liggend (4 op elkaar mag); bewaar ze niet rechtop staand.

Zijn winterbanden verplicht?
Winterbanden zijn in ons land niet verplicht, maar om de hierboven vermelde redenen zijn ze in de koude periode, van half oktober tot half april, wel zeer warm aanbevolen, want ze verhogen nu eenmaal de veiligheid van de bestuurders en passagiers! De verplichting om winterbanden te gebruiken verschilt van land tot land. Informeer je dus tijdig voor je naar het buitenland vertrekt.

Wat met vierseizoensbanden?
Het beste is natuurlijk om zomer- en winterbanden af te wisselen. Toch kunnen vierseizoensbanden een verantwoorde keuze zijn. Dankzij de samenstelling van het rubber behoudt dit type band zijn eigenschappen zowel bij koud als bij warm weer en zijn vierseizoensbanden dus een compromis tussen de prestaties van zomer- en winterbanden.

Vierseizoensbanden zijn alleen aangeraden in een gematigd klimaat, waar het niet te warm of te koud is. Ze zijn geschikt in landen zoals het onze, waar er heel wat regenachtige periodes voorkomen. Je kan er ook voor kiezen als je maximum 10.000 km per jaar aflegt en bijna nooit in de bergen rijdt. Ze mogen soms ook gebruikt worden in streken waar winterbanden verplicht zijn, maar dan moet er meestal wel een sneeuwvlokje op de banden staan.

En in het buitenland?
De reglementering met betrekking tot winterbanden, vierseizoensbanden, sneeuwkettingen en spijkerbanden verschilt van land tot land. Voor meer informatie raadpleeg je best op tijd de website van VAB .

Rijden in de sneeuw

  • Starten: wanneer u optrekt in de sneeuw is het beter om geleidelijk op te trekken om het risico van doorslippen te voorkomen. Als uw banden doorslippen, schakel dan door naar een hogere versnelling (tweede in plaats van eerste). Zo vermindert u de kracht die op de wielen wordt uitgeoefend en brengt u de auto op gang zonder te slippen.
  • Zodra u vertrokken bent, vermindert u in de eerste plaats uw snelheid en vergroot de afstand ten opzichte van uw voorganger. Ken uw eigen beperkingen en die van andere automobilisten. Trek geleidelijk en rustig op. Gebruik bij het nemen van een helling een hogere versnelling dan u bij droog weer (en dezelfde snelheid) zou doen: dat beperkt het risico van doorslippen. Gebruik bij afdalen een lagere versnelling dan u bij droog weer (en dezelfde snelheid) zou doen: zo voorkomt u dat de wielen blokkeren en de banden gaan glijden. Afremmen op de motor is beter dan het rempedaal intrappen.
  • Wanneer u moet stoppen: begin tijdig te remmen als u een obstakel nadert (scherpe bocht, file...) zodat de auto geleidelijk vaart mindert. Rem af op de motor.
  • Bij bochten in de sneeuw vermindert u uw snelheid voordat u de bocht nadert en remt u nog op het rechte stuk. In de bocht licht en regelmatig sturen om te voorkomen dat de auto er uit gaat. De snelheid in de bocht moet langzaam zijn om de auto onder controle te houden. Als een auto met voorwielaandrijving slipt, probeer dan de grip terug te krijgen door snelheid te minderen. Laat onmiddellijk het gaspedaal los en trap indien nodig heel licht op het rempedaal zonder de wielen te blokkeren. Als een auto met voorwielaandrijving achter slipt, trek dan heel licht op om het evenwicht te herstellen. In geen geval remmen, want dat brengt de auto nog verder uit balans. Wanneer je auto met achterwielaandrijving begint te slippen, stuur dan tegen terwijl je zeer lichtjes versnelt om het evenwicht te herstellen. Rem in geen van beide gevallen: dat brengt de beweging van je auto nog meer uit evenwicht.
  • En om te stoppen: begin op tijd te remmen. Schat de benodigde remweg goed in, rem eerst af op de motor en gebruik daarna de rem. Let op: rem heel geleidelijk en voorkom dat de wielen blokkeren, want dan glijden de banden door en kunt u de controle over de auto verliezen. Als de wielen toch blokkeren en doorglijden: het rempedaal loslaten om opnieuw grip te krijgen. Vervolgens op de motor afremmen.

Gebruik van de mistlichten
De achtermistlichten mogen uitsluitend gebruikt worden bij mist of sneeuwval die de zichtbaarheid verminderen tot minder dan 100 m en bij felle regen.
De voormistlichten mogen slechts gebruikt worden bij mist, sneeuwval of felle regen, wat ook de afstand van de zichtbaarheid mag zijn.

Pas je rijstijl aan!
Wees dubbel voorzichtig aan op- en afritten van autosnelwegen, op en onder bruggen, op boswegen of in schaduwrijke zones die blootgesteld zijn aan wind.
Houd op gladde wegen voldoende veiligheidsafstand, pas uw snelheid aan, rijd soepel zonder bruuske stuurbewegingen of remstoten.
Vergroot bij mist de afstand ten opzichte van het voertuig voor u, steek uw dimlichten, voor- en achtermistlichten aan en regel uw snelheid in functie van uw gezichtsveld.

Bron: Lokale Politie Gent, Secunews en Touring